Order by date, last inserted
 01-05-2020  Hanco Elenbaas:
13de en laatste ronde NK 1994, 9 april 1994.

Rob Clerc in De Gelderlander van 23 april 1994:
https://imgur.com/abepHbS
Trouw, 11 april 1994 

Voor Hans Jansen heeft elk getal een lading

HUISSEN (ANP) - Dertiende titelstrijd, dertiende ronde, dertiende zet. De parallel was zaterdag voor iedereen in het Koelhuis in Huissen puur toeval. Voor Hans Jansen niet. Hij dwong op zijn dertiende NK dammen in de dertiende en laatste ronde titelverdediger Wesselink op de dertiende zet tot overgave. 

Door zijn overwinning werd Hans Jansen (37) zeker van de eerste plaats. Vier uur later voegde Rob Clerc zich naast hem. De zesvoudig kampioen profiteerde van een zwakke voortzetting van debutant Kos en behaalde eveneens de winst. Met zeventien punten uit dertien partijen eindigden beide grootmeesters gelijk.

De twee zullen in een barrage over drie partijen om de titel strijden. De winnaar is automatisch verzekerd van een ticket voor het wereldkampioenschap, de nummer twee moet zich via het zonetoernooi toegang proberen te verschaffen.

Dertiende titeltoernooi, dertiende ronde, dertiende zet. Getallen zijn voor Hans Jansen kabbalistische tekens. Ze hebben een geheime, alleen voor ingewijden begrijpelijke betekenis. “Ik voel iets bij getallen, ze hebben voor mij een bepaalde lading.” Jansen bestudeerde de elementaire getallen van een tot en met tien, ontleende soms aan de bijbel de betekenis van sommige combinaties (666 = duivel) maar ontwikkelde een eigen systeem.

“Vijf getallen zijn voor mij elementair. Dat zijn 21, 43, 65, 87 en 109. 87 betekent doelgericht handelen, niet van een individu maar van een groep mensen, bijvoorbeeld een fabriek. De individuele volmaaktheid is voor mij nummer 21. Harry Mulisch schreef 'Het geheim van de hemel', een boek met 65 hoofdstukken.” Hij kan verlamd worden door getallen. Elk getal wordt door hem geanalyseerd en voorzien van een eigen systeem.

Hans Jansen staat te boek als een eigenzinnige, ondoorgrondelijke speler. De in Emmen geboren Amsterdammer werd dammer op 12-jarige leeftijd. “Ik loste alle damproblemen in het jeugdblad Okki heel gemakelijk op. Toen ik een keer van een schuurtje sprong en een achillespees scheurde, had ik veel tijd om over dammen te lezen.” Vijftien jaar geleden, in 1979, werd hij voor de eerste keer kampioen van Nederland. Drie jaar daarvoor werd hij werkzaam voor de Verenigingskerk.

“Een internationale kerk uit Zuid-Korea. Op de dag dat Noord- en Zuid-Korea weer een eenheid worden, komt God op aarde.” Hij bleef tot 1987 erg actief voor zijn religie. “Sinds die tijd ben ik lichtelijk vervreemd. Mijn kerk verliest de realiteit een beetje uit het oog.”

Zijn vrije tijd besteedde hij aan dammen. “Ik ben prof noch amateur. Ik ben een halve prof. Ik besteed ongeveer vier uur per dag aan dammen, een halve dag dus.”

In zijn onderhoud kan hij amper voorzien. “Ik geef damles. Twee uur per week op een school. Veel verdienen doe ik er niet mee.” Het liefst zou hij omgeschoold worden tot godsdienstleraar. “Dat zou een klein kunstje zijn. Ik weet er alles van. Ik heb meer tijd aan godsdienst besteed dan aan dammen. Als de overheid mij een diploma geeft, is er een goede godsdienstleraar bij.”