(Tilburgsche Courant, 13-1-1917) Dammen om het Nederlandsch kampioenschap. In Hotel Americain te Amsterdam werd dezer dagen gespeeld om het Nederlandsche kampioenschap in dammen. Onze foto geeft van l.n.r. de heeren M. ten Brink; A. Visser; H. Hoogland, kampioen van Nederland en wereldkampioen; J. Mijer; J. de Haas. De eindwedstrijd werd gespeeld in het Hotel de l'Europe te Utrecht, waarvan de uitslag was: de Haas met 12 punten kampioen, Hoogland 10 punten en ten Brink en Visser 7 punten. (Het nieuws van den dag, 13-1-1917) Damrubriek. Redacteur: Ph. L. Battefeld, Amsterdam (...)
DE KAMPIOENSWEDSTRIJD DEC. 1916. Het damspel wordt moeilijker. Dat heeft de af- geloopen kampioenswedstrijd ons geleerd. De over- winnaar (De Haas) gaf dan ook aan het einde van den strijd te kennen, dat hij het voornemen had niet meer aan zoo’n „moordenden” wedstrijd te zul- len deelnemen. En dat hij goede aanleiding tot dit besluit had, bewees zijn vermoeid gelaat voldoende. Er wordt inderdaad van de lichamelijke en gees- telijke vermogens zeer veel gevergd in een strijd, waarin de deelnemers ’s morgens 10 uur aanvan- gen, gemiddeld te 3 à 31/2 uur gereed zijn met hun eerste partij; om dan ’s namiddags 5 uur hun tweede partij te beginnen, die meestal tegen circa 11 uur beëindigd wordt. En in die twaalf uur spe- len is geen gelegenheid den blik van het bord te wenden, steeds ziet men de — we zouden haast zeggen — slachtoffers de stellingen bestudeeren, en al hebben zij geleerd hun innerlijke onrust (of het tegenovergestelde hiervan) te verbergen; de op- merkzame toeschouwer ziet wel, dat zoo’n wedstrijd zeer veel zelfbeheersching vraagt; eigenlijk te veel! In vroegere wedstrijden, bijv. het Intern. Tor- nooi te Rotterdam in 1912, geldde dezelfde dag- indèeling, met het gevolg, dat eenige spelers na een week vrij belangrijk in lichaamsgewicht ver- minderd waren. Ook is de tijdruimte (25 zetten per uur) te ge- ring, in volgende wedstrijden zal men 20 zetten moeten bepalen. Zijn in dit tornooi niet alle deel- nemers in tijdnood geweest? Vanzelf zal dus in de toekomst één partij pèr dag gespeeld moeten wor- den, en dit zal aan de qualiteit der partijen ten goede komen. Want al is er werkelijk mooi gespeeld, veel werd ontsierd door blunders, minstens een half dozijn der gespeelde partijen. Blunders komen veelal voort uit vermoeidheid en aan dit laatste is door andere indeeling veel te verbeteren. Dan zal de tijdruimte beter in evenredigheid komen tot de moeilijkheden van het spel. Hoogland wees in zijn slotwoord juist op de groote, eischen, die bet damspel tegenwoordig stelt aan zijn ernstige beoefenaren. Hij herinnerde aan den tijd, toen soms deze, dan gene speler met een nieuwe variant aankwam; hoe De Haas, Hoogland of Battefeld zoo af en toe een nieuw gezicht gaven op een variant die als „beproefd” bekend stond. Met al deze studies heeft men thans rekening te houden, en grappig klinkt het, dat men in den laat-- sten tijd juist speelt wat eenige jaren geleden nog werd af gekeurd, dikwijls door dezelfde spelers! Wat nu aangaat de spelers zelve, willen we. be- treffende den nieuwen kampioen opmerken, dat hij, die nooit blunders maakte, thans driemaal zoo’n ongelukje had. Al zal voor een deel de oorzaak hiervan liggen in omstandigheden buiten den wed- strijd (overwerkt zijn bijv.); voor een ander deel ligt de reden in bovengenoemde oorzaken, voor 't overige heeft hij prachtig spel geleverd, vooral in zijn eindspelen, waarin hij in den vollen zin „mees- ter” is. De Haas heeft het vermogen in de partij iets bijzonders te brengen, zijn partijen zijn altijd leerzaam en interessant. Zijn persoonlijken durf stelt hem in staat de partij te sturen in de rich- ting, die hem ’t meeste lijkt Evenveel ijver als hij heeft voor het spel, even- veel voelt hij voor de verbreiding er van. Zijn werk- kracht wordt door géén overtroffen, en ieders eer- bied dwingt hij af door zijn noeste vlijt. Waar dan al deze uitstekende eigenschappen in hem ver- eenigd zijn, is het geen wonder, dat uit alle deelen des lands men hem met warmte heeft geluk ge- -wenscht met zijn opnieuw behaald kampioenschap. Vele, langzamerhand haast vergeten damvrienden, hebben hem gefeliciteerd en zich verblijd dat het kampioenschap weer gedragen wordt door hem, die nu reeds ruim 25 jaar met groote toewijding voor de beweging arbeidt. Dat hij het nog heel lang moge behouden! voe- gen wij er gaarne aan toe. In spelkwaliteiten verschilt hij veel van Hoog- land. Deze speelt meer passief; hij heeft veel talent voor het glashelder opbouwen van zijn stand. Hij haait echter zijn tegenstander niet van zijn plaats. Dit zuiver spel is oorzaak, dat men niet licht van hem wint. Maar om zeLf te winnen, wacht hij tot zijn partner zich op zijn degen werpt. Men kan zich voorstellen, dat men dit systeem van spelen wil men winnen, zonder eenige zwakte moet toepassen. Het moet volmaakt zijn, wil men een eerste plaats blijven innemen. En Hoogland heeft, naar eigen mededeeling, zich in de laatste jaren niet geoefend, vandaar ook zijn blunders en weinige winst. De Haas en Hoogland behaalden op elk ander wederzijds drie punten, hieruit volgt dat het ver- schil in den uitslag (de Haas 12, Hoogland 10) ontstaan is door de beide andere deelnemers. In de eerste plaats noemen wij ten Brink, die met zijn bezadigd weloverlegd spel een uitstekend figuur heeft gemaakt, Een van zijn glanspunten is zijn partij te Utrecht tegen Hoogland. Ieder speler kent de in elkaar geschoven centrumstelling met neiging tot het wisselvallige. In eenvoudiger, vorm komt hij veel voor in de Hollandsche partij. Dat Hoogland in dezen wisselvalligen stand kwam en daardoor evenals ten Brink, "op hoop van zegen” moest spelen, was (in dezen wedstrijd) uitsluitend voor den wereldkampioen gevaar; ten Brink kon immers, geen kans hebbende op de 1e of 2e plaats, gerust de consequenties van zoo’n moeilijk spel aanvaarden. Als Hoogland in goede conditie gespeeld had, zou hij het tot deze soort stelling waarschijnlijk niet hebben laten komen. Nu braken beide partijen door naar dam (gedwongen) met een voordeel voor Ten Brink, die hieruit winst kon halen. Vergelijk met deze partij, hun spel in de tweede partij te Amsterdam, waarin Hoogland de stelling zuiver houdt en zonder eenig gebaar in zijn eigen systeem wint. A. Visser die evenals Ten Brink 7 punten be- haalde, speelde met een durf, we zouden haast zeg- gen: een brutaliteit, die alleen jeugdige spelers eigen is. Hij zal vermoedelijk wel het minst te lijden gehad hebben van de zenuwachtige situatie van dezen wedstrijd. Vandaar dat hij tegen zijn part- ners zonder eenig ontzag speelde, een omstandig- heid, die in zijn voordeel is. In volgende wedstrijden zal hij een krachtige figuur blijven. Terugziende op dezen kamp, willen we als onze meening samenvatten, dat het deelnemen aan zoo’n tornooi, (schrijver dezes speelde niet mee. om redenen buiten dezen wedstrijd) geen liefhebberij meer genoemd kan worden. Erger nog: het is voor menschen, die uit hun gewoonlijk vermoeiende da- gelijksche bezigheden komen niet wel mogelijk aan zoo’n inspannenden strijd deel te nemen. Waarlijk, men kan voor zijn maatschappelijk bestaan zich niet grooter moeite geven en zijn zenuwen niet stren- ger regeeren dan in den kampioenswedstrijd van den Nederlandschen Dambond. En dus is hij, die niet mededoet, beter af. Als de Nederl. Dambond hier geen verbetering in brengt, bijv. door een wedstrijdfonds te vormen, om daarmede de maatschappelijke bezwaren te ver- minderen en dus de gelegenheid geriefelijker maakt, dan zullen weinigen zich geroepen voelen aan een volgend tornooi deel te nemen. En we weten, dat bij andere meesters het idée tot mededingen aan- wezig is. Changed on 05-08-2022. |