Ad de Hoon Reactie van Gerrit: "In Het Nieuws van de Dag, 27-05-1911 gaf J.B. de Haas in de stand 4, 21, 22, 26, 28, 36/ 14, 29, 37, 38, 39, 47 met zwart aan zet de volgende afwikkeling aan: (10, 41, 23). Het eindspel wint niet eenduidig. De Haas koos de volgende spelgang: 7 (23-28) 11 (31). Nu wint heen en weer spelen tussen de velden 6 en 11 eenvoudig, maar De Haas koos voor 42. Met 47 op 48 is de zet naar 42 de enig winnende.
In Niwa 07-1912 gaf A.K. Misjin een eindspel (op het kleine bord) dat ook uitloopt in de stand na 42. Op diens naam verscheen het standje 22, 28, 31/ 48, D11 in zowel Antologija I (214) als 1000 mini (345), maar dat zou dus eigenlijk op naam van De Haas moeten worden geschreven. Dit standje verschijnt in jouw eindspel na de zevende zet (26-31). Kennelijk kwam tot dusver niemand op het idee om het verder terug te werken." [opmerking: ook bij GdB is de uitbreiding van het slot nieuw, overigens is de voorganger C. Ligier bij hem eveneens niet bekend]
Auteur: AK Misjin
Bron: Viergever - Eindspel-Encyclopedie, deel 2 A, Russisch, 1982 Publicatiedatum: 01-01-1982