Thijssen zat na de 61e zet van Peter hoofdschuddend en om zich heen kijkend achter het bord. Fred Ivens, Bennie Provoost en ondergetekende begrepen hier helemaal niks van. Met uitspraken als 'Hij zou het toch wel aan kunnen?, 2 partijen op een dag' en 'Is hij zijn concentratie kwijt?, dat kan je als grootmeester toch niet maken?!' begooiden wij Kees. Je loopt toch gewoon met 33 naar dam en wit kan het wel schudden! Echter had Kees iets fenomenaals gezien. Namelijk 61. 33-39 62. 4-22! 39-43* 63. 22-6! De enige zet die de 3 om 1 stand met 37-31 voorkomt is 63.. 43-39, maar daar voelde Kees niks voor: 64. 31-27! 49x21 65. 37-31 26x37 66. 6-17! wouw. Kees: 'Het bloed steeg naar mijn hoofd, ik zag het niet meer. Ik heb met 5min op de klok geen zin meer om iets als 62. 16-21 te spelen' Zo zie je maar weer, je hebt geniaal en genialER.

Aangezien 61... 33-39 dus remise is, doe je 61... 24-30 met eenvoudige winst. Mag een grootmeester niet missen...

Tjalling, is dat zo eenvoudig, na 61.. 24-30?, hoe wil je je na 4-22 33-38*(of?) 22-27 38-42*(of?) xx 27-13 24-30of-29 13-19 gaan redden? Volgens mij ben je na 22-27 30-35 en 12-18 van plan? Ziet er wel winnend uit trouwens. Vergeet niet dat Kees de zet 33-39 ingecalculeerd heeft. Als je zo'n zet gepland hebt en je moet er op eens van afwijken door zo'n geniale remise, kost dat minstens even tijd. Kees had nog 5min over en was ondertussen moegestreden van de 2 rondes+ remisevariant. Uiteraard hoort een dergelijke speler daar mee om te kunnen gaan. Vandaar Kees' opmerking': "Ik denk dat ik maar is een sportpsycholoog moet gaan raadplegen".

Als je zo bezig bent als Kees denkt, kun je nog beter zonder nadenken 33-39 doen. De grootste tegenstander van Kees is Kees zelf! Je moet natuurlijk voordat je een kwartier aan 33-39 besteedt, eerst kijken welke zetten er allemaal in aanmerking komen. Inderdaad tijd voor een sportpsycholoog.