| |||||
| |||||
PDN Diagram 1 | |||||
52. 22-18 24-29
53. 40-35 20-24
54. 44-39 29-34
55. 39-33 24-29
56. 33x24 30x19
57. 35-30 34x25
58. 18-12 25-30
59. 12-07 30-34
60. 07-01 34-39
61. 16-11 06x17
62. 01-06
| |||||
PDN Diagram 2 | |||||
58. ... 22-27
59. 02x35 27-31
60. 35-19 29-33
61. 39x28 31-37
| |||||
| |||||
PDN Diagram 3 | |||||
54. ... 30-34
55. 40-35 20-24
56. 28-23 29x18
57. 11-07 34-40
58. 44-39 40-45
| |||||
| |||||
PDN Diagram 4 | |||||
54. ... 30-34
55. 11-07 34x45
56. 44-40 45x34
57. 07-01 Anne Piet, 54?30-34 gaat niet.
| |||||
| |||||
Het lijkt mij dat wit het wel nauwkeuriger kan doen met een schijf meer. | |||||
| |||||
Geen beste partij van beiden. Na 11...10-14 is zwart op klaarlichte dag een stuk kwijt. Met 11...9-14 houdt zwart het gelijk. Daarna met een schijf meer is de kunst om snel een tweede stuk voor te komen. De stand wint zich niet zelf, dat moet wit zelf doen. Het extra stuk zet je bv in om een tweede stuk te vangen. De zet 28.31-27? is zeer onhandig. Na een zet op de eigen korte vleugel heb je het tweede stuk misschien al direct te pakken. Daarna verzuimt wit om het materiaal van de lange vleugel terug te halen naar het centrum met 26-21-17x27. Hij laat zich kaal eten op de korte vleugel. Hij speelt tot tweemaal toe de verkeerde steunschijf. De winstvariant aangegeven door Guido hoort helemaal niet nodig te zijn. Maar met een stuk meer zit dat er vaak wel in. |