34..., 3-8?;

Er zat een winnende forcing in de stand. (18-22!) 31-27 (22x31) 36x27 (13-18) dreigt (3-8) met onpareerbare schijfwinst, dus 42-37A en nu (24-29) 33x22 (4-9) 28x19 (9-13) 19x17 (11x44).

34. ... 18-22 35. 31-27 22x31 36. 36x27 13-18 37. 42-37 24-29 38. 33x22 04-09 39. 28x19 17x28 40. 32x23 09-13 41. 19x17 11x44

Als wit alles doorziet, kan hij in plaats van 42-37 ook 45-40 proberen. Dan levert (3-8) slechts remise op. 

34. ... 18-22 35. 31-27 22x31 36. 36x27 13-18 37. 45-40 03-08 38. 27-22 18x27 39. 32x21 23x43 40. 42-37 17x26 41. 37-31 26x37 42. 48-42 37x48 43. 33-29 24x44 44. 40x38 48x30 45. 35x02

Maar na (17-21) i.p.v. (3-8) gaat wit dan ten onder aan de zwakte aan de rechter bordkant.