Order by date, last inserted
 20-07-2020  Hanco Elenbaas:
Ton Sijbrands, 9 maart 1996: 

Een Sfynx-variant uit de LOI-cursus

Opnieuw vraag ik uw aandacht voor een thema dat, althans voor de winnaar, tot de leukste uit de wedstrijdpraktijk behoort: winnen met behulp van een voorbereide variant....

De partij die ik de lezer vandaag voorleg en waarin wijlen Wim van der Sluis een hoofdrol speelt, is zelfs nog ruim twaalf jaar ouder. Maar aan het openings-theoretische belang ervan doet die omstandigheid niets af. Bovendien is er een grappig, al dan niet apocrief verhaal aan verbonden.

Van der Sluis-Jurcka (NK 1957)
1.33-28 18-23 2.34-30 17-21 3.30-25 21-26 4.40-34 20-24 5.34-30 11-17 6.39-33 12-18 7.31-27 17-21 8.44-39

In les B 23 van zijn monumentale LOI-cursus introduceerde Piet Roozenburg de benaming 'Sfinx-variant' voor het symmetrische tegenspel in de Hollandse Opening. Met zwarts volgende zet(ten), in plaats waarvan Roozenburg 8...7-12 9.50-44 1-7 10.44-40 7-11 aangaf, wordt die symmetrie formeel verbroken, nìet wezenlijk.

8...7-11 9.50-44 14-20 10.25x14 9x20 11.30-25 10-14 12.37-31 26x37 13.42x31 21-26 14.41-37 8-12 15.44-40! 2-8

Zie diagram

Met 2 op 1 is er nu tòch weer een stelling ontstaan die Roozenburg in een andere les (B 14) had besproken. Van der Sluis heeft zijn huiswerk goed gedaan:

16.39-34!

Met als tactische pointe dat zwart niet 16...24-30? enz. kan doen: na 17.35x24 19x39 18.28x10 39x28 19.25x14! 4-9 20.32x23 15x4 zou het juist wit zijn die via 43-39-33 en 33x15 (Agafonov-Pilajev, USSR 1964) een schijf vóórkomt! Het gevolg is dat zwart strategisch dreigt te worden overspeeld.

16...4-9

Na 16...12-17 17.34-29! 23x34 18.40x29 17-22 19.28x17 11x22 blijkt het grote voordeel dat de voor-zet in symmetrische situaties met zich mee kan brengen. Wit doet namelijk 20.43-39! (Roozenburg), waarna zwart niet meer goed onder de wending 29-23! enz. uit kan. Bij voorbeeld (1 op 2) 20...4-9 21.47-42 5-10 22.29-23 19x28 23.32x12 8x17 24.27x18 13x22 25.31-27 22x31 26.36x27 met beslissend voordeel voor wit (Sijbrands - Palmer, Jeugdkampioenschap van Amsterdam 1963). Of ook 20...2-7 21.29-23 18x29 22.27x9 4x13 23.32-28 enz. enz., zoals niet lang geleden nog gespeeld werd in een partij tussen de Senegalezen Mapenda Sène en Mor Seck, Ndiaye Diouf Mémorial 1991.

17.34-29! 23x34 18.40x29 1-7

Op het eerste gezicht lijkt zwart nog van zich af te kunnen bijten: na 19.27-22(?) 18x27 20.31x22 12-18! 21.32-27 8-12! zou hij in elk geval tot 18-23x23 komen. Maar wit heeft een hoogst onaangename verrassing in petto:

19.29-23!! 18x29 20.45-40!

Met dit schijnoffer, dat men eveneens in de LOI-cursus kan aantreffen, wordt zwarts lot in hogere zin bezegeld. Het is hier dat ik terug moet komen op de slotzin van het inleidende tekstje. Lang voor zijn dood in 1983 vertelde Van der Sluis mij dat hij in de jaren vijftig vaak over de vloer kwam bij Rudolf Berk, broer van de in de damwereld evenmin onbekende Barend Berk, om samen allerlei openingsvarianten, middenspelstanden of eindspelen door te nemen. Van der Sluis en Berk speelden in die tijd beiden voor het hoofdstedelijke Jozef Blankenaar. Toen de jaarlijkse, traditiegetrouw met veel spanning omgeven derby tussen Jozef Blankenaar en Gezellig Samenzijn voor de deur stond, bedachten Van der Sluis en Berk een duivels plan. Aan de hand van de LOI-cursus onderwierpen zij de Sfinx-variant aan een grondige studie en zorgden er vervolgens voor dat beiden met wit zouden spelen. En wat zij vooraf alleen nog maar hadden durven hopen, gebeurde inderdaad. In beide partijen kwam (zowaar) de Sfinx-variant op het bord, en zowel Keller als één van de andere topspelers van GS (ik geloof dat Van der Sluis Rustenburg noemde) werden op de manoeuvre 16.39-34! enz. inclusief dat verrassende offer 19.29-23!! getracteerd! Groot succes dus voor 'Blankenaar'! Als GS-er (èn als leerling van Keller!) heb ik het verhaal altijd met een korreltje zout genomen. Dit temeer daar Van der Sluis niet bovenmatig geïnteresseerd leek in alles wat met damhistorie te maken had: hij ging er zelfs min of meer prat op zijn eigen partijen bij thuiskomst meteen weer weg te gooien! (Wat in mijn ogen een haast onvergeeflijke daad van barbarij was, want er moeten juweeltjes tussen hebben gezeten! Doch dit terzijde.) Maar sinds enkele dagen geloof ik dat mijn scepsis onterecht was. Bij mijn research voor deze rubriek stuitte ik namelijk op een competitiepartij Berk-Keller 1957, waarin inderdaad de stand na 16.39-34! is voorgekomen. Weliswaar ging Keller toen niet met 16...4-9 maar met 16...12-17 17.34-29 23x34 18.40x29 17-21 (19.27-22 enz.) verder, maar hij kwam wel degelijk in ernstige moeilijkheden. Pas nadat Berk, die rond de 50e zet een volle schijf won, het karwei in feite al geklaard had, maakte de Blankenaar-speler zijn eerste fout en liet hij zijn grote tegenstander alsnog met remise ontsnappen. De partij tussen Van der Sluis en Rustenburg (of enig ander GS-kopstuk) heb ik helaas nìet in het bestand van het computerprogramma Turbo Dambase kunnen vinden. Maar dat hoeft niets te zeggen. Berk - Keller kwam immers uitsluitend boven water dank zij het feit dat - naar het schijnt - alle partijen van Keller in het bestand zijn opgenomen, nìet doordat alle competitiepartijen zouden zijn ingevoerd (wat, om meerdere redenen, ook nauwelijks het geval zou kunnen zijn). Het is al met al heel goed mogelijk dat er wel degelijk zo'n (competitie)partij Van der Sluis - Rustenburg bestaat. En ik acht Van der Sluis' verhaal bij nader inzien des te aannemelijker wanneer men ook de data waarop de partijen in kwestie gespeeld zijn, in ogenschouw neemt. Berk - Keller staat in 'TDam' namelijk gedateerd op 12 februari 1957, Van der Sluis - Jurcka op 17 februari van datzelfde jaar! Ik vermoed dus inderdaad dat Van der Sluis destijds binnen vijf dagen twee keer verschrikkelijk veel lol moet hebben gehad...

20...29-34 Zwart moet zijn plusschijf onmiddellijk weer teruggeven, want 20...13-18? verliest hardhandig door 21.35-30 24x44 22.33x2(!) 44-50 23.28-22! 50x17 24.27-21 16x27 25.31x4 +.

21.40x29 12-18 22.27-22 18x27 23.31x22

In De Vries-Meijer, NK 1960, volgde hier 22.47-42 18-23?! (relatief beter is 22...8-12 23.27-22 enz. met spel als in Van der Sluis-Jurcka) 23.29x18 13x22 24.27x18 8-12 25.28-22! 12x23 26.32-27! met schijfwinst voor wit, daar 26...23-28?? faalt op 27.27-21! +.

23...7-12 24.47-42 11-17 25.22x11 6x17

Ook na 25...16x7 26.43-39(!) had zwart schijf 29 nooit meer kunnen afruilen.

26.43-39(!)

Wit staat oppermachtig. Met de winstvoering heeft Van der Sluis dan ook geen moeite, al lijkt het rond de 40e zet nog even spannend te worden.

26...17-22 27.28x17 12x21 28.32-28 8-12 29.49-44 12-18 30.28-22(!) 18x27 31.37-31 26x37 32.42x22 21-26 33.46-41 3-8 34.41-37 8-12 35.36-31 16-21 36.22-17 12-18 37.17-11 18-22 38.29-23 19x28 39.37-32 26x37 40.32x41 21-26 41.41-37 24-29 42.33x24 20x29 43.44-40 13-18 44.11-7 9-13 45.48-42 15-20 46.39-34 18-23 47.37-31!

De inleiding tot een geestig combinatief slot, waarnaar wit met zijn voorgaande zetten al lijkt te hebben toegewerkt.

47...26x48 48.7-2 48x30 49.35x33! 28x39 50.2x6

Zwart geeft het op. Intrigerende vraag: wààr heeft Jurcka het nu eigenlijk verkeerd gedaan? Ik denk dat het antwoord al in zijn 14e (!) zet moet worden gezocht. Op dat moment had zwart namelijk nog een opstelling met 14...4-9/2-7 15.44-40 2-7/4-9 kunnen innemen; 16.39-34 stelt dan weinig of niets voor vanwege de grootscheepse vereenvoudiging 16...24-30(!) enz., terwijl de symmetrische positie na 16.47-42 7-12 juist aantrekkelijk is voor de speler met de na-zet.

Een ander idee is om na 14...4-9 15.44-40 te vervolgen met 15...11-17!?, waarbij zwart gebruik maakt van de omstandigheid dat wit na 16.27-21 niet met 32 mag slaan. Maar hoe dan ook - na het gespeelde 14...8-12? 15.44-40 is domweg niet te zien hoe zwart ooit nog tot aanvaardbaar spel zou moeten komen! Handig om te weten, voor wie de Hollandse Opening op z'n repertoire heeft staan...

18-08-2021  Wladimir O. Wawiloff:
Cadeau aan Sijbrands smiley
Algemeen Handelsblad 23-02-1957 (Herman de Jongh):
In de wedstrijd om het clubkampioenschap van Noord-Holland heeft Jozef Blankenaar de beslissingswedstrijd tegen G.S. met 128 gewonnen en zal deze provincie dus vertegenwoordigen in de strijd om het damkampioenschap van Nederland.
Dat men niet slechts met nieuwigheidjes succes kan hebben tegen een sterke tegenstander, bewees W. vd Sluis, die aan het derde bord van Blankenaar tegen W. Rustenburg van G.S. met een stokoude variant van de Hollandse opening in een half uur won
.

Wim van der Sluis — Wim Rustenburg, 12-02-1957:
16. 39-34! 24-30? ... 21. 43-39!, 22. 39-33, 23. 33x15+.

En varianten:
Algemeen Handelsblad 02-03-1957
Algemeen Handelsblad 09-03-1957
Algemeen Handelsblad 16-03-1957
 
 18-08-2021  Eddie van de Acker:
KingsRow vindt 15... 2-8 de aanleiding tot zwarts problemen (4-9 of 1-7 was aangewezen geweest).
 18-08-2021  Ad de Hoon:
PDN     Diagram 1
15. ... 04-09