Order by date, last inserted
 12-09-2021  Hanco Elenbaas:
Ton Sijbrands, 29 september 2001

Kaplan: alter ego van Koeperman

Het is alweer een jaar geleden dat hij overleed, maar nog altijd hebben we in deze kolommen niet op passende wijze afscheid van hem genomen. Ik heb het over Vladimir Kaplan, de voormalige Sovjet-Russische grootmeester die in 1977 met vrouw en zoon naar het Westen emigreerde en zich, na een kort verblijf in Italië, definitief in de Verenigde Staten vestigde. In het jaar waarin Kaplan zijn 75ste verjaardag vierde, kwam aan zijn veelbewogen leven een einde.   

Dat leven speelde zich, hoewel Kaplan in januari 1925 in het Wit-Russische Gomel geboren was, grotendeels af in Kiev, de hoofdstad van de Oekraïne. Het was daar dat Kaplan op 11-jarige leeftijd in aanraking kwam met het damspel; het Russische damspel welteverstaan, welke spelsoort zich - afgezien van een tweetal afwijkende spelregels - bovenal van het internationale damspel onderscheidt doordat het op (de donkere velden van) het schaakbord gespeeld wordt.

Na de Tweede Wereldoorlog, waarin Kaplan als soldaat in het Rode Leger tot liefst viermaal toe gewond raakte (al zou men kunnen opmerken dat dit nog lang niet het ergste was dat hem in de confrontatie met de nazi's kon overkomen...), nam hij de draad van zijn damcarrière weer op. Kaplan groeide uit tot één van de sterkste spelers op het 64-ruiten bord en zag zijn opmars bekroond toen hij in 1950 het kampioenschap van de Sovjet-Unie op zijn naam schreef.

Pas drie jaar later, na de dood van Stalin (ik vermeld het even omdat er volgens sommigen - al kan ik het mij maar moeilijk voorstellen - een causaal verband tussen het één en het ander zou bestaan), stapten de Sovjet-dammers collectief over op het internationale spel, op de beoefening waarvan tot 1953 een taboe zou hebben gerust. Ook in die spelsoort excelleerde Kaplan, onder meer door meermalen het kampioenschap van de Oekraïne te winnen.

Maar de Nederlandse dammers leerden hem vooral kennen als secondant van zijn stad- en generatiegenoot Iser Koeperman. Die zette, in gezelschap van Kaplan èn delegatieleider Koslov, in april 1958 als eerste Sovjet-Russische dammer voet op Westerse bodem en won op indrukwekkende wijze zowel het kandidaten-toernooi als, precies zes maanden later, de uitdagingsmatch tegen de Canadese wereldkampioen Deslauriers.

Met Koeperman, die ook nog tijdens diens najaar 1959 gespeelde WK-match tegen de Nederlander Van Dijk (uitslag: 27-13) door Kaplan werd geassisteerd (het matchboekje, in de vorm van een thema-nummer van het vaktijdschrift Sjasjki, werd door de laatste samengesteld), vormde Kaplan een merkwaardig soort twee-eenheid. Merkwaardig, omdat ook nà hun breuk aan het begin van de jaren zestig, een brouille die bij mijn weten nooit meer is bijgelegd, Koeperman en Kaplan op meerdere manieren met elkaar verbonden bleven.

Zozeer waren Koeperman en Kaplan met elkaar verweven dat veel van hun partijen een ongewoon grote onderlinge verwantschap vertoonden. Beiden bleven bijvoorbeeld dezelfde, vaak heel speciale openingsvarianten toepassen waarmee zij zich in de jaren vijftig gezamenlijk hadden beziggehouden. (Ik noem hier slechts de weliswaar barbaarse, maar in zeker opzicht juist weer buitengewoon intelligente zet 7.47-41!!? in de stand na 1.32-28 19-23 2.28x19 14x23 3.37-32 10-14 4.41-37 5-10 5.35-30 14-19 6.30-25 10-14, alsook het provocerende 5.31-27?!! in de stand na 1.34-29 19-23 2.40-34 14-19 3.45-40 10-14 4.45-40 5-10.)

En ook met betrekking tot de in het middenspel te volgen strategie bleven Koeperman en Kaplan de opvattingen huldigen die zij zich eerder hadden eigengemaakt. Het gevolg was dat aan menige model-partij waarin de halve hekstelling of het speltype met een opgedrongen randschijf op 15 (of 36) centraal staat, zelfs door kenners nauwelijks nog kan worden 'afgelezen' of zij nu door Koeperman dan wel door Kaplan is gespeeld! Wat indirect natuurlijk een groot compliment aan het talent en het meesterschap van Kaplan inhoudt!

Maar het was niet alleen op het damtechnische vlak dat Koeperman en Kaplan tegen wil en dank met elkaar verbonden bleven. Want nadat Kaplan voorjaar 1977 naar Amerika was geëmigreerd en in Brooklyn was gaan wonen, zei Koeperman een jaar later de Sovjet-Unie eveneens vaarwel. En ook Koeperman vestigde zich in de Verenigde Staten, zij het niet in New York maar in Boston! Waarmee de eeuwige strijd tussen Koeperman en Kaplan weer werd voortgezet, ook al had het strijdtoneel zich inmiddels verplaatst van de kampioenschappen van de Oekraïne en de Sovjet-Unie naar die van Amerika en de Pan-Amerikaanse zone-toernooien!

Kaplans definitieve vertrek uit Kiev sproot overigens niet uitsluitend voort uit die virulente vorm van antisemitisme die men in Oost-Europa van oudsher aantreft. Het had, zo lichtte hij destijds toe in een interview dat in het (dam)blad DB werd gepubliceerd, óók te maken met ergernis over het feit dat deelname aan toernooien en wedstrijden in het buitenland hem stelselmatig werd onthouden. Dat lijkt beslist geen onterecht verwijt.

Inderdaad behoorde Kaplan, die tussen 1961 en 1969 in de kampioenschappen van de Sovjet-Unie viermaal een (al dan niet gedeelde) derde plaats voor zich opeiste, die in 1966 zelfs tweede werd en die ook in het prestigieuze internationale toernooi van Batoemi 1967 op de gedeelde tweede plaats eindigde, tot de sterkste Sovjet-Russische dammers van dat tijdperk. Weliswaar niet zo sterk als (in volgorde van anciënniteit) Koeperman, Sjtsjogoljev en Andreiko (en later ook Gantwarg). Maar van de groep spelers die onmiddellijk op de grote drie (later vier) volgde, was Kaplan, mèt de eveneens ijzersterke Michail Korchov, de onbetwiste aanvoerder.

Desondanks werd Kaplan (met uitzondering van het te Bolzano gehouden Europese Ploegenkampioenschap 1967, waar hij het Sovjet-trio de weg naar de titel wees door onze derde man, Jan van Leeuwen, te verslaan) nìet naar wedstrijden in het buitenland afgevaardigd. Deelname aan het Brinta-toernooi 1965 ging aan zijn neus voorbij (hij werd vervangen door de relatief minder sterke Sretenski), en zelfs in het Sovjet-Russische tiental dat tussen 1967 en 1974 elk even jaar naar Nederland afreisde voor de traditionele interland tegen de enige andere dam-natie die er (destijds) toe deed, bleek voor Kaplan geen plaats! Onnodig te zeggen wie Kaplan voor die uitsluiting, in directe dan wel indirecte zin, verantwoordelijk hield...

Na zijn emigratie, op 52-jarige leeftijd, naar het Westen heeft Kaplan zich nog wel met het internationale damspel beziggehouden (in 1982 en 1984 nam hij, overigens met zeer wisselend succes, aan het WK deel), maar een rol van betekenis zou hij niet meer spelen. Dit temeer doordat de noodzaak om in zijn levensonderhoud te voorzien, hem deed terugkeren naar zijn oude en eerste liefde: het damspel op de 64 velden, dat in de Verenigde Staten aanzienlijk populairder is dan het internationale damspel.

In die spelsoort, American Pool Checkers geheten, behaalde hij zes Amerikaanse titels. Daarnaast schreef hij er tussen 1980 en 1999 liefst zeven boeken over, die wervende titels meekregen als Play Checkers and win (1988), Strive to be superior at American Checkers (1994) of The Key to success at American Checkers (1999), en die hij zijn vroegere (internationale) damvrienden met een aandoenlijke trouw bleef toesturen. (Na mijn pensionering hoop ik mij er daadwerkelijk in te verdiepen.)

Medio vorig jaar overleed Kaplan dus, onverwacht en - als altijd - te vroeg. Al is het misschien een geluk bij een ongeluk dat de aanblik van een verwoest en 'gegenocideerd' Manhattan hem bespaard is gebleven. Want dat is een gedachte die ik maar moeilijk van mij af kan zetten: dat voor een Oost-Europese jood die Stalin en Hitler overleefd heeft en die zijn levensdagen in het veilige Amerika meende te mogen slijten, de aanslagen van 11 september nog een graadje traumatiserender moeten zijn. Wat Kaplan overigens nìet zou hebben belet op te merken dat het wel heel toevallig is dat de twee vliegtuigen die het WTC invlogen, uitgerekend van het vliegveld van Boston(!) waren opgestegen...

Wordt vervolgd, en dan uiteraard weer met techniek.
PDN     Diagram 1
1. 34-29 23x34 2. 39x30 13-19 3. 38-32 02-07 4. 43-38 15-20 5. 30-25 19-23 6. 35-30 06-11 7. 31-26 22x31 8. 26x37 14-19 9. 25x14 19x10 10. 33-28 03-09 11. 28x19 09-14 12. 38-33 14x23 13. 30-24 18-22 14. 37-31 12-18 15. 24-20 11-17 16. 32-27 07-12 17. 31-26 22x31 18. 36x27 16-21 19. 27x16 18-22 20. 26-21 17x26 21. 16-11 26-31 22. 11-06 31-37 23. 06-01 37-41 24. 01x31 41-46 25. 31-48