Sorteer commentaar op invoerdatum, nieuwste eerst
 19-07-2020  Hanco Elenbaas:
Ton Sijbrands, 4 februari 2006:

Meesterschap Metz op dambord én in analyses

Jan Metz kwam in de periode 1937-1952 zeven maal in het toernooi om de Nederlandse titel uit, waarbij hij in de editie van 1951 zelfs beslag op de tweede plaats (achter Keller) wist te leggen. En met zijn teamgenoten van het roemruchte Jozef Blankenaar (ik noem slechts Wim van der Sluis, Piet van Heerde, Max Stahlberg, Wim Beeke en Lex den Doop) behaalde Metz diverse malen het landskampioenschap.

Maar Metz was niet alleen wedstrijdspeler. Hij dankte zijn bekendheid ook en vooral aan het feit dat hij gedurende vele jaren (tot hij in 1980 door Wiersma zou worden opgevolgd) over dammen publiceerde in De Telegraaf, dezelfde krant waaraan ook Metz' zoon Jaap (die in de jaren tachtig nog enige tijd lid van de Tweede Kamer is geweest) als verslaggever verbonden was.

Ik zou de waarheid geweld aandoen als ik zou zeggen dat Metz' meesterschap zich ook in zijn analyses weerspiegelde: daarvoor waren zijn beschouwingen te slordig, te vaak het resultaat van (klaarblijkelijke) gemakzucht. Wat niet wegneemt dat sommige van zijn commentaren - zoals het mysterieuze 'Wil de reformatie niet' in een aantekening bij de partij Baba Sy-Sjtsjogoljev, WK 1960 - mij na 45 jaar nog altijd haarscherp voor ogen staan!

Metz' naam valt nog wel eens in besprekingen van partijen die met de openingsvariant 1.32-28 16-21 2.31-26 11-16 3.37-32 7-11 4.36-31 19-23 5.28x19 14x23 6.33-28 21-27 van start gaan. Sinds de 2de matchpartij Gantwarg-Clerc 1985 is die variant niet meer weg te denken uit het hedendaagse wedstrijddammen. Maar Metz speelde als eerste in 1951 al zo tegen Freek Gordijn. Via omwegen kreeg hij een winnende flankaanval in handen, al zou Gordijn dankzij enkele onnauwkeurigheden van zijn tegenstander nog ontsnappen.

Ik sluit deze beknopte terugblik evenwel af met een van de laatste partijen die van Metz bewaard zijn gebleven. Het betreft de verpletterende aanvalswinst die hij in de competitie van 1970 (Jozef Blankenaar was een jaar tevoren met het eveneens gerenommeerde Gezellig Samenzijn opgegaan in het Verenigd Amsterdams Damgenootschap) op RDG-er Dirk Boom boekte. Boom gold destijds als een grote belofte; hij was - om maar iets te noemen - in het toernooi van Den Haag 1969 gelijkwaardige puntendelingen overeengekomen met kanonnen als Koeperman, Baba Sy en Misjtsjanski. Maar tegen het spel van Metz had hij onvoldoende verweer.

Metz-Boom Clubcompetitie 1970)

1.33-29 17-22 2.32-27 11-17 3.37-32 19-23 4.31-26 22x31 5.26x37 14-19 6.39-33 19-24 7.32-28 23x32 8.37x28 16-21 9.36-31 6-11 10.44-39 21-26 11.50-44 26x37 12.42x31 17-21 13.41-37 21-26 14.37-32 26x37 15.32x41 11-17 16.41-37 17-22 17.28x17 12x21 18.38-32 7-11 19.46-41 21-26 20.32-28 11-17 21.43-38 17-21 22.37-32 1-6 23.41-37 6-11 24.47-41 11-16 25.41-36 18-22 26.28x17 21x12 27.36-31 12-17 28.32-28 16-21 29.38-32 17-22 30.28x17 21x12 31.31-27 12-18 32.32-28 8-12 33.49-43 3-8 34.43-38 2-7 35.38-32

Zie diagram 1

35...20-25(?)

Met deze verbreking van de halve hekstelling bekent de zwartspeler strategisch ongelijk. Tegelijkertijd roept hij er nog groter onheil mee over zich af.

36.29x20 25x14 37.33-29! 14-20 38.29-23! 18x29 39.34x23 10-14 40.35-30! 20-25 41.39-33 25x34 42.40x29 13-19 43.44-39 15-20 44.27-22!

Zie diagram 2

44...5-10(??) Een blundertje (noodzakelijk was 44...9-13) dat het einde bespoedigt. Maar positioneel had Metz zijn tegenstander al overspeeld.

45.32-27! 7-11 46.22-18!

Zwart geeft het op.