Sorteer commentaar op invoerdatum, nieuwste eerst
Analyse(fragmenten) van Auke Scholma
 09-08-2020  Hanco Elenbaas:
Ton Sijbrands, 17 december 1994

De veerkracht van Macodou N'Diaye 

Overeenkomstig de aankondiging in de rubriek van vorige week staat vandaag het WK-optreden van Macodou N'Diaye centraal. De 32-jarige Senegalees, die in elk geval vanwege zijn enorme lengte als de 'grootste' Afrikaanse dammer aller tijden de geschiedenis zal ingaan, was al eens als vierde geëindigd in een WK-toernooi (Groningen 1990). In de daarop volgende internationale wedstrijden viel hij echter ver terug, met als dieptepunt een vijftiende plaats in het WK van Toulon 1992. Maar met zijn topklassering in het jongste WK-toernooi - gedeeld derde met Baljakin - heeft N'Diaye nu zelfs het beste resultaat uit zijn carrière geboekt. En dat niet alleen. Want nu Macodou zich voor de tweede maal onder de eerste vier aankomenden in een WK-toernooi heeft weten te scharen, begint het er toch verdacht veel op te lijken dat hij 'gewoon' tot de allersterkste grootmeesters van de jaren negentig moet worden gerekend! 

Behalve over een uitgebreide openingskennis, een gepolijste techniek en een razendsnel inzicht in zowel de combinatieve als de positionele aspecten van het spel (bij de meeste Afrikanen is alleen het eerste goed, soms zelfs over-ontwikkeld), moet N'Diaye ook over een ijzersterk karakter beschikken. Die conclusie lijkt althans onontkoombaar wanneer men bedenkt dat Macodou's start in alle opzichten rampzalig was. Laat ik mij nader verklaren. Eerst was er, enkele weken voor het begin van het WK-toernooi, zijn zes partijen tellende tweekamp met ondergetekende. Die kende een voor de Senegalees ronduit catastrofale afloop: N'Diaye ging met liefst 10-2 ten onder. Ik zal niet onder stoelen of banken steken dat mijn euforie over dat ongehoorde succes enigszins getemperd werd door de angst dat mijn tegenstander er in Den Haag weinig of niets van terecht zou brengen. Die angst- en schuldgevoelens (waarom moest een oude man als ik zo nodig een jong en veelbelovend talent als het ware in de knop breken?) namen alleen maar toe toen Macodou in de openingsronde van het WK-toernooi de uitstekende stelling die hij tegen de latere winnaar Valneris had opgebouwd, op even grondige als onverklaarbare wijze om zeep hielp. En het ene puntje dat hij op de tweede speeldag aan het (bijna gewonnen) eindspel tegen de Ivoriaan Aman overhield, moet voor N'Diaye een nauwelijks minder grote deceptie zijn geweest. Menig dammer zou onder een dergelijke opeenvolging van tegenslagen zijn bezweken en alle hoop op een goede afloop hebben laten varen. Zo niet N'Diaye, die een bewonderenswaardige wedstrijdmentaliteit aan de dag legde en zich terug wist te vechten in het toernooi. Na vijf ronden stond hij alweer boven de vijftig procent, en op de achtste speeldag klom hij door een overwinning op Milsjien naar een score van 'plus-twee'. Ook toen hij in de elfde ronde van Wesselink verloor en teruggeworpen werd in het klassement, toonde Macodou opnieuw de nodige veerkracht. Enerzijds bleef hij er, precies zoals hij in de eerste toernooihelft had gedaan, nauwlettend op toezien dat hij nìet ten prooi viel aan de allersterkten (Tsjizjov, Schwarzman, Wiersma, anderzijds speelde hij voluit op winst tegen eenieder die daar in zijn optiek wèl voor in aanmerking kwam. Het resultaat van die haast 'on-Afrikaanse' tactiek was dat N'Diaye uit zijn laatste acht partijen liefst twaalf punten vergaarde, waarbij hij vooral met zijn overwinningen op Koeperman, (Hans) Jansen en Burleson indruk maakte. Het was dank zij die laatste winstpartij, die overigens pas na ruim zes(!) uur spelen gestalte kreeg, dat Macodou op de slotdag op gelijke hoogte kwam met Baljakin. Ik geef, met slechts hier en daar een technische kanttekening, N'Diaye's partijen uit respectievelijk de 15e en 18e ronde. Voor zijn overwinning op Jansen ontving Macodou de door de FMJD uitgeloofde 'Roozenburg-trofee' voor de mooiste partij. 

N'Diaye-Koeperman 
(WK 1994)
 

1.33-29 19-23 2.35-30 13-19 3.30-25 19-24 4.39-33 14-19 5.25x14 9x20 6.32-28 23x32 7.37x28 20-25 8.29x20 25x14 9.44-39 19-23 10.28x19 14x23 11.50-44 10-14 12.41-37 5-10 13.46-41 8-13 14.31-27 14-19 15.34-30 10-14 16.40-34 17-22 17.30-24 22x31 18.36x27 19x30 19.34x25 2-8 20.44-40 11-17 21.41-36 13-19 22.40-34 8-13 23.34-30 17-21 24.37-32 15-20 25.39-34! 3-9 26.34-29! 23x34 27.30x39 18-22 28.27x18 12x23 29.32-27! 21x32 30.38x27 

Dank zij achtereenvolgens agressief èn subtiel positiespel heeft wit zich een prima uitgangspunt voor een gesloten klassiek middenspel weten te verwerven. 

30...20-24 31.43-38 13-18 32.48-43 6-11 33.42-37 11-17 34.37-32 17-21 35.47-42 7-12 36.33-28 1-7 37.42-37 21-26 38.39-33 7-11 39.43-39 11-17 40.49-44 17-21 41.44-40 23-29 42.28-22! 18-23 43.33-28 9-13? 44.40-35? 

Een schoonheidsfoutje: beide spelers overzien dat wit met 44.38-33!! enz. op slag kon winnen. Het vervolg zal N'Diaye echter vlekkeloos behandelen. 

44...12-18 45.39-34! 29x40 46.45x34! 4-10 47.38-33 10-15 48.33-29! 24x33 49.28x39 19-24 

Koeperman wil de variant 49...15-20? 50.39-33! 20-24 51.33-28! uit de weg gaan. Maar dat had hij misschien beter met 49...14-20 50.25x14 19x10 kunnen doen: na 51.39-33 10-14 52.35-30 15-20! 53.30-25 (53.33-29? 20-25! en wit heeft het verkeerde tempo) 53...20-24 levert 54.32-28 en 56.34-29 enz. niet meer dan remise op. 

50.39-33! 

Versmaadt terecht de afwikkeling 50.32-28 enz. 50...13-19 51.22x13 19x8 52.33-28 14-19 53.27-22 24-29 54.34-30 

Speculeert vooral op 54...8-12? 55.22-17! 12-18 56.17-11!! gevolgd door 57.37-31 en 59.30-24 enz. met winnende dam op 1. 

54...15-20? 

De beslissende fout. Alleen met het moeilijk te vinden 54...19-24! 55.28x19 24x13 56.32-28 8-12!! 57.25-20 15x24 58.30x17 21x12 59.35-30 12-17 60.22x11 16x7 had zwart zich nog net kunnen redden. 

55.25x14 19x10 56.28x19 29-33 57.22-18! 33-39 58.18-13 8-12 59.13-9 39-44 60.9-4 44-49 

Dit verliest op slag. Maar het eindspel was al niet meer te houden. 

61.4x15 49x27 62.36-31!! 

Een hoogst onaangename verrassing. 62...27x36 63.37-31! 36x24 64.15x1 Zwart geeft het op. 

Jansen-N'Diaye 
(WK 1994)
 

1.31-26 19-23 2.34-30 20-25 3.37-31 25x34 4.39x30 15-20 5.44-39 14-19 6.30-25 10-14 7.40-34 23-28 8.32x23 18x40 9.35x44 12-18 10.41-37 7-12 11.46-41 5-10 12.45-40 18-23 13.37-32 12-18 14.31-27 8-12 15.33-28 20-24 16.38-33 10-15 17.41-37 14-20 18.25x14 9x20 19.43-38 4-9 20.49-43 9-14 21.47-41 1-7 22.39-34 2-8 23.37-31 3-9 24.41-37 17-22 25.28x17 11x22 26.43-39 24-29 27.33x24 20x29 28.27-21 16x27 29.32x21 22-28 30.21-16 15-20 31.37-32 28x37 32.31-27 20-25 33.42x31 29-33! 34.38x29 25-30 35.34x25 23x45 36.27-22 18x27 37.31x22 12-18! 38.26-21 18x27 39.21x32 19-24! 

De controle over veld 24 zal belangrijk blijken. Daarom had wit het centraliserende 36.27-22 enz. misschien beter kunnen vervangen door 36.48-43. 

40.39-33 14-19 41.48-43 13-18 42.36-31 8-12 43.43-38 6-11 44.32-27 11-17 45.38-32 17-21! 46.31-26 12-17 

Ondanks het gereduceerde materiaal is er nu een uitermate kleurrijk spelbeeld ontstaan. Daarin dient wit op zijn hoede te zijn voor kleine maar giftige finesses als 47.44-39 9-14 48.39-34? 18-22! en 49...24-30 +. 

47.33-28 9-14 48.28-22(?) 

Deze wanhoopspoging komt een zet te vroeg. Na eerst 48.44-39(!) 24-29 en dan pas 49.28-22 17x37 50.26x17 was winst voor zwart heel moeilijk aantoonbaar geweest; een enkel voorbeeldje: 50...37-41 51.17-11! 41-47 52.11x2 29-33 53.2x38 47x44 54.50x39 45-50 55.39-33!! en 56.16-11 =. 

48...17x37 49.26x17 37-41 50.17-11 41-47! 51.11x2 18-22! 52.27x18 24-29 53.2x38 47x7 54.44-39 14-19! 

Zonder deze inlas, die gerechtvaardigd wordt door het variantje 55.39-34 7x40 56.16-11 40-1! 57.11-6 19-24 +, was het eindspel vermoedelijk nog remise geweest. 

55.39-33 19-24 56.33-28 7-40! 

?Wit geeft het op: er dreigt 56...24-30 +, en na 57.50-44 40x49 58.16-11 wint zowel 58...49-40 59.11-6 40-1 als 58...45-50 59.11-6 50x11! enz. Inderdaad een prachtige overwinning!