Order by date, last inserted
 08-11-2008  Jan Pieter Drost:
Hebben we hier te maken met een huisvlijtje? Getmanski heeft maar 7 minuten gebruikt voor 21 zetten. Pim is nu in gepeins verzonken.
 08-11-2008  Piet Bouma:
JP. Kun je de bedenktijden ook in de .pdn meekrijgen?
 08-11-2008  Jan Pieter Drost:
Technisch kan het, maar het is vrij veel invoerwerk. De tablet-pc is ideaal voor het invoeren van zetten, maar met een pennetje cijfers en letters invoeren, gaat niet snel. Het zou ten koste gaan van de actualiteit van de notaties, zeker in de tijdnoodfase. Daarom doen we het doorgaans pas als er nog maar 1 of 2 partijen aan de gang zijn.
Wat gebeurt hier allemaal? Na 24.48-42 heeft Getmanski a tempo 23-29 gespeeld, maar wit kan nu toch een (volgens de computer goede) dam nemen?
Pim denkt nog steeds na over zijn 26e zet. Getmanski heeft 16 minuten gebruikt, Pim heeft nog 16 minuten over...
 11-08-2020  Hanco Elenbaas:
Ton Sijbrands, 22 november 2008:

Bloedstollend treffen in de slotronde

Aanvankelijk had ik een uitgebreide inleiding willen schrijven bij het bloedstollende treffen dat Pim Meurs en Alexander Getmanski in de slotronde van het Bijlmer-toernooi met elkaar uitvochten. Tenslotte valt er over de historie van de (haarscherpe!) openingsvariant die in deze partij centraal staat, veel interessants te melden. Maar nog interessanter en inhoudrijker is de partij zelf. Daarom snel over naar de techniek.   

Meurs - Getmanski
Bijlmer-toernooi 2008


1.34-29 17-21 2.40-34 21-26 3.45-40 11-17 4.50-45 6-11 5.32-28 17-21 6.38-32 20-24 7.29x20 15x24 8.31-27 10-15 9.43-38 18-23 10.49-43 14-20 11.27-22!!? 24-29!!? 12.33x24 20x29

(al na 12 zetten staat het bord in lichterlaaie)

13.34-30 5-10 14.36-31 12-17 15.39-34 10-14 16.31-27 15-20 17.30-25 20-24 18.43-39(!)

Het is waar dat in geval van een totale clash, dat wil zeggen wanneer zwart met 7-12-18 zou opbouwen, de tempi in wits voordeel werken. Maar als zwart de manoeuvre 13-18x18! kan doorzetten, staat hij juist voortreffelijk; zie Georgiev-Wiersma, EK 1999.
De tekstzet verhindert 18*13-18?? evenwel (20.28-22!, 21.35-30! en 22.38-33 +) en bereidt tegelijkertijd de afruil van 29 voor. Het was overigens Getmanski zelf die als eerste zo speelde, en wel in een partij tegen Georgiev uit de Andreiko Memorial van Riga 2002.

18...7-12 19.34-30(!) 1-7(!)

Een bizar ogende zet, die echter bij nader inzien volstrekt logisch is. Zwart wil 20.39-34 immers met 20...13-18! 21.22x13 9x18 kunnen blijven beantwoorden, en daartoe was 19...1-6(?) minder geschikt in verband met de decorwisseling 20.38-33! 29x38 21.32x43! 23x32* (21...21x32?? 22.25-20! +) 22.27x38! 17x28 23.37-31 enz.

20.38-33(!) 29x38 21.42x33 12-18 22.40-34 7-12 23.44-40

Zonder vrees voor 23*23-29? enz., waarop wit 26.25-20! + laat volgen.

Zie diagram 1

Tot zover is het verloop identiek aan dat van Getmanski-Georgiev 2002. In die partij vervolgde Georgiev met 23*24-29? 24.33x24 23-29, maar na 25.34x23 18x20 26.47-42 20-24 27.48-43 12-18 28.42-38 enz. vond hij geen oplossing meer voor de gerezen problemen. Getmanski laat evenwel zien hoe het wél had gemoeten:

23...4-10(!) 24.48-42(!)

Ik heb geen idee of deze zettenreeks, inclusief de afwikkeling die straks in een remise-eindspel zal resulteren, achter het bord is bedacht dan wel in de beslotenheid van de studeerkamer. Maar zelfs wanneer een en ander de vrucht van ‘huisvlijt’ mocht zijn, dan nóg vind ik het razend knap dat beide spelers precies dát pad weten te bewandelen dat ook door de computer voor het enige juiste wordt gehouden!

24...23-29(!) 25.34x23 18x38 26.42x33 10-15 27.40-34 12-18 28.34-29 8-12 29.29x20 15x24

Zie diagram 2

Ook de laatste zetten van weerskanten waren zo goed als gedwongen. Vanwege de dreiging 30...14-20! + lijkt wit nu in onoverkomelijke moeilijkheden te verkeren. Maar met behulp van een daverende combinatie (die overigens al acht jaar geleden door het duo Teer/Van Ballegooijen werd ontdekt!) toont Meurs aan dat dit slechts schijn is:

30.37-31(!) 26x37 31.28-23(!!) 18x38 32.32x43 21x32* 33.25-20(!!) 14x34 34.39x30 17x28 35.43-38 32x43 36.41x14 9x20 37.30x6

Prachtig gespeeld! Nu er aan beide zijden negen(!) schijven van het bord zijn verdwenen en er een 5x5-dammeneindspel resteert, lijkt remise de enig mogelijke uitslag. Maar de partij is nog niet afgelopen...

37...43-48 38.6-1 20-24 39.1-23 16-21 40.23-18 2-8 41.46-41 48-25 42.18-7 8-13 43.41-37 13-19 44.37-31 21-26 45.31-27 25-9 46.35-30 9x31 47.7-2 24x35 48.2x24 31-22 49.24-19 26-31 50.19-32 22-18 51.32-28 18-34 52.28-22 31-36 53.22-28 3-9 54.47-42??

De reductie van het 5x5-eindspel tot een 4x3 was misschien niet nodig, maar kon evenmin kwaad. Maar met de rampzalige tekstzet, die naar ik vermoed nog steeds in (vermeende!) tijdnood werd gespeeld, roept Meurs op de valreep groot onheil over zich af:

54...35-40!

(zwart is nu niet meer van tweede dam af te houden)

55.28-50 36-41! 56.42-38 41-47 57.38-32 47-36 58.50-6 36-18 59.6-50 9-14 60.50-6 14-20 61.6-50 20-25 62.50-6 18-36 63.32-28 36-18

Wit geeft het op.
Ton Sijbrands, 29 november 2008

Speurtocht naar de oorsprong

Het is ondoenlijk vast te stellen waar de haarscherpe variant uit de partij Meurs-Getmanski, die vorige week op deze plaats behandeld werd, precies vandaan komt. 

Wie op het computerprogramma Turbo Dambase afgaat, is geneigd mijn kloksimultaanpartij tegen de Ivoriaan Houphouët Niamké (Abidjan 1986) als het ‘vertrekpunt’ te beschouwen. Tenslotte was dat de eerste gelegenheid waarbij deze variant op het bord kwam. Waaraan onmiddellijk dient te worden toegevoegd (je bent Nederlander of niet) dat dit niet zozeer mijn verdienste was als wel die van mijn tegenstander. Immers: 11.27-22 was in deze opening al veel vaker gespeeld; ik noem slechts Sijbrands-Goudt, clubcompetitie 1973. Nieuw daarentegen was dat zwart een opstelling met 10...14-20!? (in plaats van 10...5-10 of 10...1-6) innam en de bezetting van 22 met het complicerende 24-29x29!? beantwoordde.

Toch vrees ik dat Sijbrands-Niamké 1986 niet de geringste invloed heeft gehad op de stijgende populariteit die de bedoelde spelgang de daarop volgende jaren zou genieten. Ik heb daar twee redenen voor. Om te beginnen is die partij pas recentelijk aan het bestand van Turbo Dambase toegevoegd. En mijn bespreking in de rubriek van 8 november 1986 lijkt evenmin effect te hebben gesorteerd: bij de eerste vijf partijen waarin de stand na 12*20x29 zich voordeed, waren uitsluitend dammers van Sovjet-Russische origine betrokken!

Pas in oktober 1992 vond in het competitieduel Postma-Zwart de Nederlandse ‘première’ plaats. Maar al blijft haar herkomst dus onduidelijk – op een gegeven moment was de variant er gewoon. En ofschoon het overdreven zou zijn om van een hype te spreken, is het wel zeker dat menige (top)speler zich ermee bezig heeft gehouden.

Dat zou óók kunnen gelden voor hen die na 10...14-20 de voorkeur geven aan 34-29x29. En zelfs zwartspelers die de variant al met 6...21-27 uit de weg plegen te gaan, doen dit wellicht omdat zij al in hun studeerkamer tot de conclusie zijn gekomen dat 20-24x24 niet te vertrouwen is!

Hoe dan ook – er zijn in de loop der jaren enkele hoogst gedenkwaardige partijen met deze variant gespeeld. Tot de meest spectaculaire daarvan behoort het duel dat Alexander Baljakin in het toernooi van Cannes 1992 van de Moskoviet Foerman won.

Baljakin-Foerman
Cannes 1992

1.33-29 17-21 2.39-33 21-26 3.44-39 11-17 4.32-28 17-21 5.50-44 6-11 6.38-32 20-24 7.29x20 15x24 8.31-27 10-15 9.43-38 18-23 10.49-43 14-20 11.27-22 24-29 12.33x24 20x29 13.34-30 5-10 14.30-25 12-17 15.36-31 10-14 16.31-27 7-12 17.41-36 1-6 18.36-31 12-18 19.39-34 14-20(!) 20.25x14 9x20 21.34-30 4-9?!

Dubieus. Volgens de witspeler had Foerman 21...29-33! 22.28x39 17x28 moeten doen.

22.30-25! 20-24 23.25-20!!

Een inventieve poging het tempoverschil zo hoog mogelijk te laten oplopen.

Zie diagram 1

23...9-14 24.20x9 3x14 25.43-39 8-12 26.47-41! 14-20

Op 26...2-8 had kunnen volgen 27.48-43! 15-20 28.39-34! 29-33 29.28x39 17x28 30.34-30! 12-17 31.38-33! 8-12 32.33x22 17x28 33.42-38 11-17 34.41-36! 17-22 35.38-33! “met een volledige blokkade” (Baljakin).

27.39-34! 2-8 28.48-43! 20-25 29.44-39! 15-20 30.34-30! 25x34 31.39x30 20-25

Zie diagram 2

Geen keus: 31...29-33 32.28x39 17x28 33.41-36! +. Maar na de tekstzet lijkt zwart ‘gewoon’ goed te staan. Baljakin heeft echter een levensgrote verrassing in petto:

32.41-36!! 25x34 33.46-41!!

Een schitterend offer! Foerman mag nog van geluk spreken dat hij naar een - overigens hachelijk - eindspel kan afwikkelen:

33...29-33 34.38x20 19-24 35.28x39 17x28 36.32x23 21x32 37.37x28 26x46 38.23-19! 46x25 39.35-30 25x34 40.39x30?

Waarom Baljakin 40.40x29! 13-19 41.45-40! gevolgd door 42.40-34! en 29-24x25 als nauwkeuriger beschouwt, komt in de volgende aantekening aan het licht.

40...13-19(!) 41.40-35 8-13(!) 42.30-24 19x30 43.35x24 16-21?

Het (dubbele) tegenoffer 43...13-19!! annex 11-17x17 was nog net remise geweest.

44.24-20 12-17 45.20-15 21-26 46.15-10 11-16 47.42-37 18-23 48.45-40 13-18 49.37-31(!) 26x37 50.10-5 23-29 51.5x41

Zwart geeft het op.
PDN     Diagram 1
Baljakin - Foerman, Cannes 1992
1. ... 17-21 2. 39-33 21-26 3. 44-39 11-17 4. 32-28 17-21 5. 50-44 06-11 6. 38-32 20-24 7. 29x20 15x24 8. 31-27 10-15 9. 43-38 18-23 10. 49-43 14-20 11. 27-22 24-29 12. 33x24 20x29 13. 34-30 05-10 14. 30-25 12-17 15. 36-31 10-14 16. 31-27 07-12 17. 41-36 01-06 18. 36-31 12-18 19. 39-34 14-20 20. 25x14 09x20 21. 34-30 04-09 22. 30-25 20-24 23. 25-20 09-14 24. 20x09 03x14 25. 43-39 08-12 26. 47-41 14-20 27. 39-34 02-08 28. 48-43 20-25 29. 44-39 15-20 30. 34-30 25x34 31. 39x30 20-25 32. 41-36 25x34 33. 46-41 29-33 34. 38x20 19-24 35. 28x39 17x28 36. 32x23 21x32 37. 37x28 26x46 38. 23-19 46x25 39. 35-30 25x34 40. 39x30 13-19 41. 40-35 08-13 42. 30-24 19x30 43. 35x24 16-21 44. 24-20 12-17 45. 20-15 21-26 46. 15-10 11-16 47. 42-37 18-23 48. 45-40 13-18 49. 37-31 26x37 50. 10-05 23-29 51. 05x41